In gesprek met auteur/uitgever Willem Vermeulen over RIJDENDE RECLAME

Na drie transportbiografieën publiceert auteur/uitgever Willem Vermeulen met ‘Rijdende Reclame’ een ander soort boek. De uitgave heeft weliswaar alles met transport te maken, maar gaat nu vooral over de aankleding van de voertuigen waarmee bedrijven – en niet alleen transportbedrijven – hun activiteiten uitoefenen.

WAAROM NIET OPNIEUW EEN TRANSPORTBIOGRAFIE?

‘Dat heeft meer met toeval te maken dan met een bewuste keuze. Enkele jaren geleden werd ik benaderd door iemand uit Twente die Pieter van der Zwaart heette en in Borne woonde. Hij vertelde dat zijn vader en grootvader autospuiters en schilders van autoreclames waren geweest en van 1924 tot 1970 een bedrijf hadden gehad in Amstelveen. Beiden leefden niet meer en ook het bedrijf was verdwenen. Van veel bedrijfswagens die Jo, zijn vader, en Jan Oege, zijn grootvader, hadden afgeleverd waren foto’s gemaakt, bijna altijd vanuit diverse hoeken. Niet alle foto’s waren bewaard gebleven, maar wel een groot aantal, zo’n 700. Die collectie was in het bezit van Pieter.’

EN DIE FOTO’S WAREN ZO MOOI DAT ER EEN BOEK VAN GEMAAKT MOEST WORDEN?

‘Daar komt het wel op neer. Ik heb mijn hele jeugd in de jaren zestig aan een drukke verkeersweg gewoond en zag daar dag in dag uit de mooiste wagens voorbijkomen. Toen ik de beelden uit Pieters collectie zag, liep ik weer in kinderlijke opwinding langs die weg te dwalen. In de vrachtwagensfeer was het één grote file van Austins, Bedfords, Commers, Dodges, Fords, Chevrolets en Opels. En dan ben ik lang niet volledig. Het kleinere spul was ook prachtig: Ford Taunus-busjes, Volkswagens T1, Mercedessen, Fiats en nog veel meer. Bij de collectie zaten ook diverse voormalige legervoertuigen. Veel bedrijfsnamen en reclames op de wagens kende ik, maar vele ook niet. Een fantastische verzameling!’

EN DUS PRACHTIG MATERIAAL VOOR EEN BOEK.

‘Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ook al niet omdat vrijwel alle foto’s uit de collectie nooit eerder zijn gepubliceerd. Na de publicatie van de transportbiografie over Rein de Jong ben ik aan ‘Rijdende Reclame’ gaan werken. Die titel was er eigenlijk meteen. Een andere optie was nog ‘Reclame op Wielen’, maar ‘Rijdende Reclame’ ligt met die twee rr-en achter elkaar lekkerder in de mond.’

WAREN DE RECLAMES OP BEDRIJFSWAGENS VROEGER ANDERS DAN NU?

‘Je zou verwachten dat het in de periode dat Van der Zwaart bestond, 1924 tot 1970, allemaal veel soberder was. Maar dat is niet zo. Ook toen zag je grote reclametaferelen op de wagens, al was dat minder algemeen dan nu. Eén verschil was er wel. In die tijd, zeker vóór de oorlog, werd de creativiteit vooral gezocht in de belettering. Grote, zwierige letters waren populair voor het vermelden van de namen van de bedrijven. De letters voor de bedrijfsgegevens vielen wat kleiner uit, maar de informatie die een bedrijf over zichzelf vermeld wilde zien, was niet zelden zo uitgebreid dat het oppervlak van een opbouw of een portier volledig was gevuld.’

WERD ER AL VEEL KLEUR GEBRUIKT?

‘Ja, maar voornamelijk kleuren in het donkere segment: groen, rood, blauw. Overigens moet de lezer/kijker de kleuren er bij een deel van de foto’s in mijn boek bij denken. Kleurenfoto’s duiken pas in de tweede helft van de jaren vijftig in ‘Rijdende Reclame’ op.’

HAD VAN DER ZWAART VEEL VASTE KLANTEN?

‘De klantentrouw was behoorlijk groot. Sommige bedrijven bleven heel lang zaken doen met Van der Zwaart. Relaties die ver vóór de oorlog waren begonnen en tot lang na de oorlog voortduurden, waren geen zeldzaamheid. Dagbladbedrijf De Telegraaf in Amsterdam was zo’n trouwe klant, evenals J.P. Wyers N.V., een groothandel voor de woninginrichting, en N.V. J.A. Luycks’ Fabrieken en Inleggerijen, bekend van de reclame ‘Wat het ook zij … Luycks hoort er bij’. Aan zulke bedrijven heb ik voor en achter in het boek complete dubbele pagina’s besteed, met een scala van voertuigen uit hun wagenparken. De vrachtwagens van Luycks van net na de oorlog vallen in deze wagenparken het meest op: Scania-Vabissen met enorme neuzen! Die wagens zijn natuurlijk ook op fors formaat in mijn boek gekomen!’